Hoe sterk is de gemeente Oldebroek?
Als je als organisatie goed wilt functioneren dan moet je kritisch naar jezelf durven kijken. Je moet jezelf vragen durven stellen als: doen we het goed? Bereiken we onze doelen? Omdat je blik daarbij beperkt kan zijn is het heel nuttig ook te durven vragen: hoe zien anderen dat? Dit is de kern van de bestuurskrachtmeting die onze gemeente vorig jaar heeft gehouden. We kwamen er niet slecht uit, maar er liggen ook forse uitdagingen en verbeterpunten.
Om precies te zijn: het provinciebestuur kwam ons 'visiteren'. Het was een aanbod van die kant waarop we snel hebben ingehaakt. Het heeft alles te maken met de vraag: Zijn we als gemeente klaar voor de vragen van de toekomst? Hierover gaat deze bijdrage. En over wat onze fractievoorzitter Ton van Leijen inbracht in de raadsvergadering van 3 maart jongstleden.
In de Bestuurskrachtmeting worden 4 posities van een gemeente onderscheiden. Als je aan de burgers denkt springen er twee uit: 1. de gemeente als lokale overheid, en 2. de gemeente als dienstverlener. Burgers zijn als regel het meest geïnteresseerd in de tweede. Als een bouwvergunning wordt verleend, het huisvuil tijdig wordt opgehaald, er geen stoeptegels losliggen enz. scoort de lokale overheid al gauw een voldoende. Dat betekent dus heel simpel dat we in de kwaliteit van dienstverlening - naar snelheid en inhoud - zullen moeten blijven investeren.
Knelpunten en uitdagingen
Toch is de positie van de gemeente als lokale overheid ook voor de burger van enorm belang. Onze fractie vraagt al langere tijd veel aandacht daarvoor. We zijn een kleine gemeente maar met hoge ambities. Misschien wel te hoog, zoals ook in het rapport wordt gesteld. Dit is een punt waarmee zowel college als raad nog worstelen. We willen veel, maar hebben daar niet altijd de menskracht en het geld voor. Daarnaast worden in gang gezette projecten soms doorkruist of vertraagd. Door nieuwe urgente zaken, door onverwachte tegenvallers, door de kredietcrisis, enz.
Zowel bij de Algemene beschouwingen vorig jaar, als in commissie- en raadsvergaderingen hebben wij gewezen op de vele ontwikkelingen die ons in dit verband tot bezinning dwingen; zie ook eerdere bijdragen op deze site. Terugkerende vragen zijn dan: kunnen we wat we willen, en wat we moeten? Kunnen we dat alleen? Hoe gaan we om met taken die rijk en provincie naar ons toeschuiven? En met het gebrek aan bijbehorende middelen? In 2025 zal de helft van de gemeenten in Nederland met bevolkingskrimp te maken hebben. Wat betekent dat voor Oldebroek? Goed dat het college hiernaar apart onderzoek laat verrichten, heel belangrijk!
We doen het goed, maar het mag scherper
De Bestuurskrachtmeting kan dus een goed instrument zijn, naast benchmark-achtige elementen (benchmark = vaste punten waarop organisaties zich onderling kunnen vergelijken), en wat ons betreft ook het middel van critical friends: letterlijk: kritische vrienden, collega-bestuurders die onderling visitaties of audits (controlerende onderzoeken) uitvoeren. Op 2 maart bezochten Gijs van den Brink en ik een congres in Brummen hierover. Daar konden we constateren dat Oldebroek bij de Bestuurskrachtmeting meteen in de voorhoede is gaan zitten. Dat is een compliment waard aan het college. We onderschrijven van harte wat onze portefeuillehouder, de heer Zielhuis, daar als panellid over de gehouden meting opmerkte, namelijk dat het nog wel wat scherper kan; tenslotte is het niet een externe instantie die ons 'meet', maar willen we zelf weten hoe we ervoor staan.
Hoopvolle ontwikkelingen
Onze fractie kiest niet voor gemeentelijke herindeling, fusie o.i.d. We blijven hechten aan de eigen herkenbare schaal, passend bij onze cultuur, waarbij we burgers uit ons midden kunnen kiezen als volksvertegenwoordiger of bestuurder. We kiezen nadrukkelijk wel voor meer samenwerking met andere gemeenten, om elkaars sterke punten te benutten, om samen te doen wat je alleen niet kunt. In het Rapport Bestuurskrachtmeting wordt gesteld dat intergemeentelijke samenwerking niet veel aandacht van de Raad heeft. Dat kan onmogelijk van onze fractie gezegd worden, en we hebben de indruk in toenemende mate ook niet van andere fracties. Er zijn wel voorbeelden van hoe het niet goed ging, maar als we kijken naar de samenwerking met Hattem en Heerde op bedrijventerrein en ict-gebied, en de eerste voornemens die we horen over mogelijke poolvorming voor strategische functies dan stemt ons dat positief. In dit verband hebben we een compliment uitgedeeld aan onze gemeentesecretaris, die in deze netwerken actief en creatief opereert.
Flexibel en passend
Aardig te vermelden in dit verband is nog dat in de poll die onze fractie onlangs is gestart de positieve respons vóór samenwerking behoorlijk groot is: 78 personen steunden dat.
Samenwerking mag flexibel zijn. We willen graag coalities met partners die op het betreffende onderwerp bij ons passen. Ook gedeputeerde Peters pleit daarvoor. We willen daarbij niet (alleen) samenwerken voor de 'doe-taken' (een klus samen doen), maar vooral ook op strategisch niveau: het versterken van de regio kan ook in ons belang zijn, want wat je met je partners opbouwt heeft ook nut voor jezelf.
Een aantal adviezen uit het rapport zijn al aangepakt, zoals de rol van de burger in vergaderingen, efficiënt en effectief vergaderen e.d. En aandacht blijven besteden aan de rollen van de raad idem, hoewel we hier ook geen al te grote problemen zien. Het moet uiteraard ook passen bij onze eigen cultuur en aanpak in Oldebroek.
Regie, interactie, verbinding
Een gemeente hoeft niet alles zelf te doen, maar kan ook veel bereiken door maatschappelijke organisaties met elkaar in verbinding te brengen, de zo bekende regierol. Ook daarvoor hebbben we in de raad regelmatig gepleit, en de VNG adviseert dit met klem.
In zijn slotwoord bij de conferentie sprak commissaris der koningin Clemens Cornielje over die regierol. Hij noemde de interactie tussen college, raad, maatschappelijk middenveld en ambtenaren, de kwaliteit van het ambtelijk apparaat, en het eigen element van iedere gemeente. Dit wordt in onze situatie onder andere duidelijk in de genoemde samenwerking met Hattem en Heerde, maar ook in de relatie met de andere RNV-gemeenten Elburg en Nunspeet.
Oppassen voor risico van discontinuïteit
Ook andere fracties gaven in hun bijdragen aan te vinden dat de uitkomst van deze eerste meting positief te vinden. PvdA, VVD en SGP wezen op de noodzaak van goede prioriteitstelling, het CDA ging o.a. in op de vergadercultuur. Algemene teneur was 'we doen het zo slecht nog niet'. In zijn reactie gaf burgemeester Zielhuis aan dat deze zelfevaluatie over 2 of 3 jaar opnieuw zou moeten plaatsvinden, dan kun je blijven schaven aan verbetering en versterking. Bij dit onderwerp is discontinuïteit een groot risico; discontinuïteit door een andere samenstelling van de raad, een ander college, wisselende beleidsambtenaren e.d. Dit is natuurlijk niet helemaal te beïnvloeden. Niettemin hebben we tot slot nog eens benadrukt dat dit onderwerp daarom fractieoverstijgend en verkiezingsbestendig dient te worden aangepakt.
Ton van Leijen
Reacties op 'Hoe sterk is de gemeente Oldebroek?'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.