De vernieuwde algemene subsidieverordening vindt bij de fractie van de ChristenUnie instemming.

Onze fractie ziet het als pure winst dat:

1. de overbodige regels eruit zijn;
2. er geen verschillende subsidies meer zijn;
3. de verantwoordingseisen voor kleine subsidies verminderd zijn;
4. de indieningtermijn voor incidentele subsidies is vervallen.

Daarnaast gaven we het college een pluim voor de communicatie. Het is sterk dat alle subsidieontvangers een brief hebben ontvangen, waarin de wijzigingen van de verordeningen zijn opgenomen. Dat is een vorm van burgervriendelijk communiceren. Deze manier van communiceren past precies bij het akkoord van de coalitie.

De SGP diende een amendement in waarin ze geschrapt wilde zien dat het college een subsidie kan weigeren als deze een activiteit steunt die inhoudelijk een godsdienstige boodschap heeft. De SGP was waarschijnlijk bezorgd om ontwikkelingen in een stadsdeel van Amsterdam waarbij een subsidie voor Youth for Christ werd geweigerd omdat deze organisatie personeel werft met een christelijke levensovertuiging. Daarnaast is ze van mening dat in de gemeente Elburg en Nunspeet er ten onrechte geen steun werd gegeven aan een hospice op levensbeschouwelijke grondslag. Deze kwesties zijn echter niet aan de orde in de nieuwe subsidieverordening.

Wij zijn als ChristenUnie vóór organisaties die op basis van levensbeschouwing zich inzetten voor de samenleving. Waar we tegen zijn is het subsidiëren van activiteiten die bijvoorbeeld een rechtstreekse evangeliserende inhoud hebben. Zo hebben we enkele jaren geleden pal gestaan voor het behoud van de subsidie voor de Hervormde Stichting Jeugd en Jongerenwerk, omdat deze heel veel goede dingen doet voor de jeugd van onze gemeenten. Het deel van de begroting van deze Stichting dat op godsdienstige vorming betrekking heeft wordt echter niet gesubsidieerd. Dat vinden we zuiver.

Hieruit volgt dat we het amendement van de SGP niet hebben gesteund. Vanwege het simpele feit dat de vraagstelling die voorligt niet gaat over het landelijke thema subsidieverstrekkingen aan religieuze instellingen. Het gaat in deze verordening duidelijk om de activiteiten, die geen politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap mogen hebben. En dus niet over de doelstelling van de organisatie.

De activiteiten dienen een verlengstuk te zijn of beter gezegd een uitvoering zijn van gemeentelijk beleid, wanneer ze voor eventuele subsidie in aanmerking willen komen. Het maakt immers niet uit of de subsidiabele activiteiten door een neutrale (algemene) organisatie of een levensbeschouwelijke organisatie verricht worden. 

Gijs van den Brink