Kleine scholen, kleine kernen, grote zorgen
De discussie over kleine scholen komt goed op gang. Het verzet tegen het advies van de Onderwijsraad om scholen met minder dan 100 leerlingen binnen vijf jaar te sluiten groeit. In onze gemeente zouden dan Noordermerk, Wereldweide, Nassauschool en Klepperbelt sneuvelen. Het is nog maar een advies, maar we hopen niet dat het kabinet bijvoorbeeld om bezuinigingen te kunnen realiseren alles groter wil maken, en wat klein is saneren. We zien een relatie met de plannen voor gedwongen fusie van gemeenten tot 100.000 inwoners, en de vorming van 5 superprovincies. Maar het is een fundamentele bedreiging voor de leefbaarheid van met name kleine kernen. Wat kan het beste antwoord daarop zijn ? Een korte analyse.
De discussie over de gewenste omvang van een school is een oude. Nog in 1985 werden stichtings- en opheffingsnormen relatief sterk verlaagd, omdat toen de integratie van kleuter- en lager onderwijs moest plaatsvinden. Dat was dus een beleidsmatig-onderwijskundige keuze. Er bestaan dankzij de grondwettelijke vrijheid van onderwijs nog steeds gunstiger opheffingsnormen voor de enige of laatste school in een kern van een bepaalde richting (= godsdienst of levensbeschouwing). De relatie tussen schoolomvang en kwaliteit is een heel andere discussie. Natuurlijk heeft – algemeen gesproken – een grotere school een gunstiger uitgangspositie, omdat ze over meer personeel en expertise kan beschikken, een vrijgestelde schoolleider heeft met meer tijd voor onderwijskundig management e.d. Daarom heeft samenwerking en schaalvergroting zeker voordelen. Maar schoolomvang biedt geen garantie voor kwaliteit.
Toen niet lang na 1985 er een rapport verscheen waarin werd gesteld dat schoolgrootte beslissend is voor het kunnen leveren van kwaliteit viel daar ongeveer heel Nederland overheen. Breed was namelijk de overtuiging dat wat in algemene termen waar kan zijn niets zegt over de individuele school. Dit laatste werd recenter nog eens bewezen. Toen er in 2009 een rapport verscheen van de Onderwijsinspectie over de kwaliteit van het onderwijs in Noord-Nederland bleek daaruit dat het basisonderwijs in de drie noordelijke provincies achterbleef bij de rest van Nederland. Feiten waren onder andere dat 17% van de scholen zwak of zeer zwak presteerde. Ook bleek dat het in 42% van de situaties om kleine scholen ging. Het rapport gaf voor het achterblijven in kwaliteit allerlei oorzaken aan. Om kort te gaan: vervolgens werd er via een gerichte aanpak bereikt dat de een na de andere zwakke school weer op peil kwam. De maatregelen die werden toegepast zijn heel goed bruikbaar voor alle situaties waarin een school achterblijft.
Na dit ‘uitstapje’ een paar bevindingen van onze kant. Het is de inspectie die de kwaliteit beoordeelt. Als die kwaliteit achterblijft is er de taak van bevoegd gezag en management om dat te verbeteren. Dat is bij de scholen in onze gemeente in goede handen: wij hebben geen scholen die door het kwaliteitsijs zijn gezakt. De gemeente heeft hier geen taak, met uitzondering van de beide openbare scholen, maar de kwaliteitszorg daarvan is ondergebracht in PrOo. Er is echter wel een andere reden waarom we als gemeente ons zorgvuldig met het vraagstuk moeten bezighouden, en dat is de leefbaarheid van onze kernen. We lichten Hattemerbroek en Noordeinde er even uit. Sluiting van de scholen daar zou een slechte zaak zijn. In het huidige gemeentebeleid wordt naast een peuterspeelzaal en een dorpshuis ook een school tot de basisvoorzieningen gerekend. In Hattemerbroek zijn de bank en de supermarkt verdwenen. Natuurlijk zijn die voorzieningen voorhanden in Wezep, maar je verliest dan wel ontmoetingsplekken. Nu is er nog de Nassauschool en dorpshuis De Bouwakker, en kerkcentrum De Hoeksteen. Noordeinde is vergelijkbaar: daar zijn er nog de school, dorpshuis Noorderhuukien, en het kerkcentrum. Dus ook daar staat de leefbaarheid op het spel als de school zou moeten sluiten.
Wat valt eraan te doen? Het is goed als burgers zich organiseren en manifesteren. Bijvoorbeeld in klankbordgroepen en dergelijke. Wat de lokale overheid betreft: essentieel zijn voldoende woningen voor de nieuwe generatie. Bestaande of starterswoningen. Belangrijk is dat college en raad waar mogelijk stevig inzetten op woningbouw. Het beleid voor grondprijzen, starterswoningen e.d. kom binnenkort opnieuw in de raad. Daarbij zoeken wij naar een bijdetijdse en creatieve benadering. Waar het de uitdaging is te bouwen naar behoefte en voor een prijs die betaalbaar is. We zullen ons daar zeker voor inzetten. Maar ook de financiering is in deze tijd niet altijd gemakkelijk ook daarin willen we bezien of we met het beschikbaar stellen van startersleningen hierin een bijdrage kunnen leveren. Dit jaar wordt er eindelijk gestart met de bouw van 11 woningenop de inbreidingslocatie aan de Hanesteensweg in Hattemerbroek. En in Noordeinde zijn nog altijd enkele kavels te koop voor de locale behoefte. Daarnaast blijft onze fractie met andere fracties en het college inzetten op samenwerking en multifunctioneel gebruik van voorzieningen. Dat heeft een meerwaarde voor de direct betrokken doelgroepen, maar kan ook versterking betekenen van onderling contact en dus leefbaarheid. ‘Oldebroek voor mekaar’ mag ook gelezen worden als ‘Noordeinde voor mekaar’, of ‘Hattemerbroek voor mekaar’. In sommige geluiden vanuit de rijksoverheid stoort ons de afstandelijkheid. We praten niet over ‘een kleine kern ergens’, maar over onszelf: wij wonen daar, onze kinderen worden er geboren, gaan er naar school, we gaan er naar de kerk, sporten er en hebben onze wijkbarbecues. Dat willen we graag zo houden.
Daarnaast is het ook nodig op provinciaal niveau ons schrap te zetten. Ook dat gebeurt gelukkig al. Onze provinciale fractie probeert een ronde-tafel-gesprek van de grond te krijgen binnen de Staten. Bijna alle gemeente in Gelderland hebben of krijgen te maken met krimp. Voor gemeenten geeft dat niet alleen economische en financiële, maar ook maatschappelijke gevolgen. Er ontstaan in den lande goede voorbeelden van integrale visies op en aanpakken van dit vraagstuk, waarin verschillende creatieve benaderingen worden toegepast. We hopen dat een gezamenlijke aanpak onze kernen kan behoeden voor leegloop, en de leefbaarheid ervan kan behouden of versterken.
Fractie ChristenUnie
Reacties op 'Kleine scholen, kleine kernen, grote zorgen'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.