Kabinet kleineert gemeenten
Stel je voor: een vader en moeder hebben een studerende zoon die één keer per week en in de weekends thuis is. Als meelevende ouder geven zij hem elke maand een bescheiden ‘zakcentje’ als aanvulling op zijn studiekostentoelage. Op een gegeven moment zeggen ze: “jongen, je kunt elke keer als je er bent hier douchen, en als je je was meeneemt doen wij die ook voor je. Maar we verlagen onze bijdrage dan wel met tien procent”. De zoon antwoordt: “dat hoeft niet, want ik kan elke dag op m’n studentenflat douchen, en ook de was doen we daar gemeenschappelijk.” Vervolgens zeggen de ouders: “oké, maar die tien procent verlaging gaat wel door.” Wat zou de reactie van die zoon zijn?
Toegegeven: dit verhaaltje heeft wat eenzijdigs. Toch is dit precies wat er gebeurt tussen het kabinet en de gemeenten. Op deze plek schreven we al een paar keer over het (verworpen) plan voor vermindering van het aantal raadsleden in gemeenten. Voornaamste reden voor dat plan was dat dit het kabinet vanaf 2015 jaarlijks 18 miljoen euro zou opleveren. Maar gelukkig stak de Eerste Kamer er een stokje voor. Het is in ons democratisch systeem een normaal verschijnsel dat een wetsontwerp sneuvelt. Maar wat doet het kabinet nu? Het brengt die 18 miljoen doodleuk in mindering op het Gemeentefonds, dat is de pot die gemeenten elk jaar van het Rijk krijgen. Zulke handelingen vind ik verwerpelijk. Dat is toch geen manier van omgaan met ‘de eerste overheid’, zoals gemeenten door het Rijk graag worden genoemd? Zo kwam ik dus tot het voorbeeldverhaaltje waarmee ik begon.
Ik ben voldoende democraat om de positie van de rijksoverheid en ons politieke systeem te respecteren en te steunen. Maar ik verzet me wel tegen de eenzijdigheid van deze handelwijze. Want het Gemeentefonds is voor ons als gemeente de belangrijkste inkomstenbron. Daarbuiten hebben gemeenten weinig mogelijkheden inkomsten te vergaren, behalve dan in vormen waarbij de burgers meteen weer meer moeten gaan betalen. En geen enkel college, geen enkele raad wil graag de ozb of wat dan ook verhogen, onze fractie zeker ook niet. Maar de uitgaven blijven toch stijgen, zeker door de forse taken van het rijk die erbij komen in de vorm van (thuis)zorg, jeugdzorg, participatiewet. Logisch dus dat gemeenten naarstig zoeken naar mogelijkheden om de inkomstenkant te vergroten. Als je erin in zou slagen een ruimer, breder belastinggebied te scheppen, dan kun je de lasten ook beter, rechtvaardiger verdelen over burgers. Burgers zien dan ook beter of ze vergeleken met andere burgers of instellingen wel billijk worden aangeslagen. Geen misverstand: dit gaat dan niet om lastenverzwaring of belastingverhoging, maar om een meer gerichte spreiding van lasten over burgers. Intussen gaat het rijk zelfs nog verder met het afpakken van bepaalde belastingmogelijkheden van gemeenten.
In een interessant verhaal van een Vlaamse hoogleraar (VNG-magazine van 20 september 2013) laat deze uit OESO-onderzoek zien dat Nederland onderaan bungelt wat betreft het eigen belastinggebied van gemeenten. Dat ligt bijvoorbeeld in België stukken hoger, en ligt ook ver onder het Europese gemiddelde. De Raad van Europa en de Raad van State pleiten eveneens voor een ruimer belastinggebied voor gemeenten. Je zou in dit licht daarbij zelfs kunnen concluderen – zegt de hoogleraar - dat er sprake is van een zeker wantrouwen van de centrale overheid jegens de gemeentelijke. Uit zulke cijfers blijkt dus geen vertrouwen in de lokale autonomie. En dat is precies het onaangename gevoel dat ik overhoud aan de manier van het inboeken van die 18 miljoen.
Ton van Leijen
Reacties op 'Kabinet kleineert gemeenten'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.