Gegronde besluiten over grondbedrijf en grondprijzen

vrijdag 08 februari 2013 11:40

Het grondbedrijf en de grondprijzen waren het hoofdgerecht voor de vergadering van de gemeenteraad op 1 februari 2013. Het College had een doorwrocht document aan . de raad voorgelegd. Het document voorziet in de berekening van voorzienbare winsten en verliezen. De exacte bedragen komen pas tot uitdrukking in de jaarrekening 2012 die in juni volgt. Voornamelijk kennis nemen van zou je dan kunnen denken. Toch is er zo’n twee uur over gesproken. Het resultaat van het debat is dat er precies evenveel stemmen ten gunste van de voorstellen hebben gestemd als er stemmen waren tegen de voorstellen. Stakende stemmen dus. Dat houdt in dat op de eerstkomende vergadering deze onderwerpen opnieuw geagendeerd zullen worden. Als dan dezelfde partijen voor en tegen zullen stemmen, leert een rekensom dat dan het aantal tegenstemmers groter is dan de voorstemmers.

Eerst maar eens de inhoud. Doorrekeningen van het college leert dat er wellicht zo rond 4,7 miljoen euro moet worden afgewaardeerd op het grondbedrijf. In die rekensom zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd waarvan de fractie van de ChristenUnie nadrukkelijk heeft gevraagd een second opinion te vragen. Door de afwaarderingen zou de grond tegen een negatieve waarde op de balans komen te staan. Dan kun je het nog beter voor niks weggeven, hebben we als fractie nog gesteld. Dan zijn er zeker wel liefhebbers voor te vinden. Door het zo scherp te stellen wordt meteen de noodzaak voor een second opinion zichtbaar. We staan als fractie voor voorzichtigheid, maar dat moet niet omslaan in zwartgalligheid. Konden we dan instemmen met het collegevoorstel? De fractie van de ChristenUnie is de mening toegedaan van wel. De besluitvorming laat zich splitsen in 4 hoofdonderdelen. Een belangrijk onderdeel betreft de geheimhouding. In het rapport dat we als raadsleden hebben ontvangen staat prijsgevoelige informatie. Informatie die openbaar wordt zodra dat onderdeel van het voorstel niet wordt aangenomen. Dat schaadt de onderhandelingspositie van de gemeente Oldebroek. Verder is concreet een onderdeel voor afwaardering of het vormen van een voorziening. Dit gebeurt op basis van de daarvoor geldende regels die de gemeente zijn opgelegd. Het derde onderdeel is uitsluiten het kennisnemen van de uitkomsten van de doorrekeningen. Het definitieve bedrag, en als het aan de ChristenUnie ligt na een second opinion, komt pas tot uitdrukking in de jaarrekening 2012. Die komt pas in juni op de raadstafel. Het laatste onderdeel betreft een technische verwerking van de reserves. De term lening en gift binnen de verschillende soorten reserves kunnen tot verwarring hebben geleid. Feit is dat door dit besluit het eigen vermogen van de Gemeente Oldebroek niet verandert.

Dan de nota Grondprijzen. Al een hele tijd geleden is door de raad aangedrongen op een meer gedifferentieerd grondprijsbeleid. Dat wil zeggen verschillende tarieven die afhankelijk zijn van de te bouwen woning en kavelgrootte. Gebruik was een vaste prijs per m2 voor uitgifte van kavels, waarbij de prijs voor de sociale sector op 50% van die prijs lag. Dat betekent een groot verschil tussen woningen die net niet voldoen aan de normen voor de sociale koopsector en  woningen in de sociale koopsector (starterswoningen). In de nieuwe nota grondprijsbeleid wordt de systematiek voor de berekening van de grondprijzen vastgelegd, met daarbij een marktconforme bodemprijs (minimum prijs). Op het laatste moment is door het college nog een aanvulling ingediend op het al liggende voorstel. Dat betrof grondprijzen voor zogenoemd collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO). De grondprijs voor deze bouwvorm, waar particulieren in gezamenlijke opdracht een aantal woningen is bepaald op 50% van de reguliere prijs. Een wens die breed werd geuit in de behandeling door de commissie middelen ter voorbereiding op de raadsvergadering. De fractie van de ChristenUnie kon instemmen met het voorstel omdat ze voorstander is van het vastleggen van een systematiek, een berekeningswijze. In dit voorstel de zogenoemde residuele referentieprijs. Een methode waarbij de prijs van de grond berekend wordt aan de hand van de getaxeerde verkoopprijs na oplevering minus de bouwkosten van de woning. Een methode die al toegepast wordt, we vinden dus niet opnieuw het wiel uit. Verder zijn we blij met de verscheidenheid van grondprijzen zodat ook voor kavels voor woningen van net boven de 170.000,- (maximale prijs van een starterswoning) betaalbaar zijn.. Daarbij geeft de nota voldoende houvast om in uitzonderlijke wijzigingen van de markt tussentijds bij te sturen.

Wat is nu het gevolg als geen van de voorstellen wordt aangenomen op de volgende raadsvergadering. Dat is de vraag. Ten aanzien van het grondbedrijf geldt dat dan de oude rekenregels blijven gelden, waarbij in het kader van het vaststellen van de jaarrekening misschien toch al afwaarderingen moeten worden gedaan. Belangrijker is echter het gegeven van de geheimhouding. Betekent het voor wat betreft de nota grondprijzen dat we terugvallen op de oude prijssystematiek? Betekent dat geen differentiatie in grondprijzen, zodat de grondprijs voor woningen net boven de € 170.000 te duur blijft? Betekent dat blijvend dat winst op de grond binnen de sociale woningbouw blijvend aan de ontwikkelaars toekomt? We zullen het zien.

Ik sluit af met een aantal vragen. Vragen die de komende tijd om een antwoord vragen om voor de volgende vergadering opnieuw een afgewogen oordeel te kunnen vormen en onze stem te kunnen uitbrengen.

Wordt vervolgd!

Fractie ChristenUnie

Wim Boer

« Terug

Reacties op 'Gegronde besluiten over grondbedrijf en grondprijzen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.