Van alle gemeenten op de west-Veluwe zijn wij met H2O het verst gevorderd. Met deze positieve ‘uitsmijter’ begonnen we in de Raad van 5 juli. Daarbij werd er weer gesproken over de H2O-samenwerking aan de hand van een collegevoorstel voor een onderzoek. We baseren deze positieve conclusie op feiten. Want onze fractie ziet succesfactoren. Zoals de onderliggende overtuiging , de bottom-up-benadering (benutten van ervaringen van de werkvloer) , de wil van de gemeente-secretarissen, wethouders en burgemeesters. Maar ook de contacten van de drie raden.

Daarmee is niet alles klip en klaar. Bij deze punten zijn nog wel wat kanttekeningen te maken. En in alle genoemde positieve zaken moeten we ook blijven investeren, in transparantie, in gesprekken die op eenheid in visie zijn gericht. Want samenwerking willen we niet als een enthousiast ideaal zien omdat iedereen daarmee bezig is. Enthousiasme is zeker nodig, maar ook visie en helderheid om er grip te krijgen. Daarom steunden we het onderzoek dat de drie colleges voorstellen. Het belang van dit onderzoek werd door alle partijen gesteund, behalve de ABO. ABO is wel voor deze samenwerking, maar wilde eerst verder praten, en pas later geld uittrekken voor ondersteuning.

We stelden vragen. Kernvraag: biedt de uitkomst van het onderzoek straks inderdaad houvast voor wat we met elkaar willen en kunnen in H2O-verband? En ook inzicht in voor welke zaken het logischer is ze met anderen op te pakken? (We noemden als voorbeeld sociale werkvoorziening en jeugdzorg). En wordt ook transparant in hoeverre de vensters openblijven voor b.v. samenwerking met of aanhaken van anderen? En niet zonder reden noemden we uitdrukkelijk daarbij de gemeente Elburg.

Op deze vragen gaf portefeuillehouder burgemeester Adriaan Hoogendoorn antwoord. Hij stelde dat het niet de vraag is óf er wordt samengewerkt, maar hoe. Er is absoluut enthousiasme bij de betrokken gemeenten. Het gaat om dingen die je samen binden, maar ook om zaken waarbij de posities uiteen lopen, en daar moet goed over doorgesproken worden. Hij kon nog niet concreet antwoord geven op onze vraag over de voorbeelden van sociale werkvoorziening en jeugdzorg. Maar in algemene zin is het uiteraard zeker de bedoeling dat die duidelijkheid er komt. Evenals dat via een motie in Heerde was gevraagd zegde hij toe de Raad te zullen informeren over de uitkomsten van het eerste spoor (in september/oktober). Op een vraag van de VVD-fractie over kennisdeling en gezamenlijke inhuur zegde hij toe dat daar zeker naar gekeken wordt.

Als een van de succesfactoren noemde onze fractie de bottom-up-benadering. De betrokkenheid van en het draagvlak onder het personeel is enorm belangrijk. Wij – en andere fracties - schrokken dan ook van de brief van de gezamenlijke Ondernemingsraden. Deze maakten zich zorgen over de als afstandelijk ervaren ontwikkelingen sinds vorig jaar, en over de betrokkenheid van het personeel. We vroegen het college of dit juist was en zo ja wat het wilde doen om dit te repareren. Het antwoord van de burgemeester was dat het gevoel dat het op dit moment nogal bestuurlijk verloopt klopt. Hij gaf echter ook aan dat de betrokkenheid van het personeel zeker verder vorm moet krijgen. 'Uiteraard zullen we de medewerkers erbij betrekken' was zijn toezegging.

Ton van Leijen