ChristenUnie geeft college een rapportcijfer

woensdag 24 februari 2010 15:45

Vier jaar geleden maakten drie partijen een afspraak om samen de gemeente te gaan besturen. Er werden wethouders gekozen. Er werd een regeerprogramma (bestuursakkoord) gemaakt met belangrijke actiepunten. Dan is het ook logisch dat je na vier jaar kijkt wat daarvan terecht is gekomen. In de raadsvergadering van 18 februari namen de fracties in de gemeenteraad verantwoording af. Ook onze fractie. We gaven het college daarbij een rapportcijfer. Was het college naar onze mening voor dit ‘examen’ geslaagd?

Bij de begrotingsbehandeling vorig jaar hadden wij om een moment van verantwoording gevraagd, en dat ondervond steun vanuit de hele raad. En het mag gezegd; het college heeft daar goed werk van gemaakt. We hebben in onze beoordeling een aantal gebieden nagelopen en deze van wat plussen en minnen voorzien op de volgende voor ons uitspringende punten.

Bestuurlijke zaken, veiligheid, communicatie c.a.

Positief noemden we: op het gebied van bestuurlijke ontwikkelingen werd goed geopereerd op de terreinen openbare orde en veiligheid, de veiligheidsregio’s, maar b.v. ook in het verzet tegen de bezuinigingen op de politie. Het burgerjaarverslag kreeg dit jaar de eerste prijs, daar zijn we blij mee. Uiteraard is het wel zo – de portefeuillehouder gaf dat zelf ook aan – dat de vertaling ervan naar effecten van dienstverlening nog wat anders is, we komen daar straks nog op terug. Ook in de intergemeentelijke samenwerking zijn weer stappen gezet. We hebben onze piketpaaltjes gezet: geen fusie, wel samenwerking. Goed dat we deelnamen aan de Bestuurskrachtmeting.

Negatief noemden we dat het doel van het project vermindering regeldruk niet volledig is gehaald. Maar dit kan ook maar ten dele door de gemeente worden beïnvloed.

Financiën, economie c.a.

Positief noemden we het op orde brengen van de beheerplannen, ook van de begraafplaatsen, waarbij wij de afkoopsom van de kosten van het onderhoudsrecht gereduceerd hebben van 70 x tot 45 x het jaarbedrag, en de kosten voor de burger beperkt hebben laten stijgen. En de jaarverslagen zijn verbeterd.

Negatief noemden we dat de meerjarenbegroting helaas niet sluitend is.

Ruimtelijke zaken, wonen c.a.

Positief: we vinden de leefbaarheid van het buitengebied erg belangrijk. Met de vaststelling van het bestemmingsplan buitengebied met mogelijkheden voor agrariërs en extra bouwmogelijkheden voor hobby boeren en ook mogelijkheden voor vrij komende agrarische gebouwen kunnen we weer vooruit. Ook zijn we blij met een ontheffingsmogelijkheid voor woningen in het buitengebied ten gunste van mantelzorg. De ontwikkeling en in gebruikneming van bedrijventerreinen Wezep-noord loopt prima en voorziet in behoefte. Het bedrijventerrein bij Hattemerbroek (H2O) is aangelegd en heeft nu wat tegenwind (economische crisis) maar we zijn er van overtuigd dat deze mooie locatie een aanwinst is voor Oldebroek en in de toekomst een visitekaartje en economische trekker voor onze gemeente zal zijn. Oldebroek-Centrum: een zware bevalling, niet simpelweg te wijten aan het college; maar we blijven vertrouwen dat het nu fijn dat er nu toch echt iets gaat gebeuren. Het beleid t.a.v. de plaatsing van windmolens vergde ook moed, dat zien we als een pluspunt.

Negatief: verschillende potentiële woningbouwlocaties werden niet ontwikkeld, daarover werd geen overeenstemming bereikt. We begrijpen dat onderhandelingen soms moeilijk zijn maar vinden het jammer dat er geen middelen gevonden zijn om de verpauperende aanzichten van m.n. Koops en Ambsberg in iets positiefs om te zetten. En het project verbetering leefomgeving werd niet gerealiseerd

Samenlevingsopbouw

Positief is dat de onderlinge samenwerking tussen zorgverleners goed in gang is gezet door invoering van coördinatie van Zorg. Wordt nu verder vorm aan gegeven en verbeterd – als het goed is - door de komst van het Centrum voor Jeugd en gezin. Invoering van de Wmo: op het vrijwilligersbeleid na is de invoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) volledig afgerond. Dit is een hele klus geweest; het is goed opgepakt en dat waarderen we. Het Regionaal Bureau Leerplicht: de start ervan verdiende niet de schoonheidsprijs. Tegen de wil van de raad in hebben we nog lang zelf deze handhaving uitgevoerd en niet meteen aangehaakt bij RNV-gemeenten (Regio Noord Veluwe). Maar goed: nu is het er dan toch. Datzelfde geldt voor WWB (Wet Werk en Bijstand) waar adequaat op de laatste ontwikkelingen is gereageerd. Ook de Sociale werkvoorziening is in RNV-verband heel goed opgepakt en ondergebracht bij de Inclusiefgroep.

Minder positief noemden we het project Brede School. Eerst moesten wij hard trekken om op dit dossier wat te laten gebeuren, maar toen het uiteindelijk wat begon te lijken was het resultaat mager, om niet te spreken van een fiasco. Er zijn b.v. wel gesprekken geweest met de Oranjeschool maar het bleef toen hangen op de financiën. Het beleid rond de jeugdketen werd krachtig ingezet, maar over de afronding daarvan werd de raad niet/nauwelijks geïnformeerd. We gaven de wethouder die avond een herkansing; hij gaf daarbij aan dat ze alle in kaart zijn gebracht, en dat de afbouw ervan z’n einde nadert. Ook noemden we de financiële aspecten: te vaak werden we als raad geconfronteerd met tussentijdse aanvragen voor extra geld (b.v. peuterspeelzalen, dorpshuizen). Er kwamen geen structurele oplossingen, eerder ‘doekjes voor het bloeden’. Het beleid voor MFA (multifunctioneel accommodatiegebruik) is voortvarend opgepakt, maar het vervolg (in Wezep) valt tegen.

Portefeuille-overstijgende zaken

Effecten en communicatie

Er is weer veel geproduceerd aan nota’s, beleidstukken, plannen. We doen daar niet badinerend over, ze zijn meestal nodig, ook al om rechtsgelijkheid tussen burgers te bereiken en bescherming te bieden tegen willekeur, overlast etc. Maar we signaleren wel een onbalans in laten we zeggen ‘het papier’ en maatschappelijke effecten. Goed beleid is noodzaak, vanzelfsprekend, maar degenen voor wie het is bedoeld moet dat merken als hij of zij er gebruik van maakt.

En daarmee raken we meteen een punt dat in het verlengde van plannen ligt: de communicatie met burgers en instellingen. Communicatie is een portefeuille-overstijgend punt, en helaas structureel zwak. Natuurlijk zien we hele goede dingen als we noemen de dorpsgesprekken, de dorpscontactambtenaren, de telefoonbediening en brievenbehandeling, het internetpanel, het servicekantoor Wezep, versterking van het inspreekrecht in commissie en raad, enz. enz. Maar in recente commissievergaderingen moesten wethouders soms tot drie keer toe (in één vergadering!) excuus aanbieden i.v.m. slechte / gebrekkige / te late / niet duidelijke communicatie. We twijfelen natuurlijk niet aan de goede bedoelingen, maar het schaadt het vertrouwen van de burger. Duidelijkheid en zorgvuldigheid moeten voorop staan. Steeds nagaan of de boodschap wel helder is overgekomen. enz .

Verhouding college en raad

Ook binnen deze raad hebben we in toenemende mate gemerkt dat de verhouding tussen college en raad niet beter is geworden. Er is steeds meer een stijl binnengeslopen die doet vermoeden dat het college de raad soms maar lastig vindt. We merken dat in de soms niet-inlevende beantwoording van vragen uit de raad. We hebben als fractie dat zelf meegemaakt in de wijze waarop onze vragen rondom de zorg werden afgedaan. Achteraf krijg je dan informatie waarvan je weet dat die ten tijde van de beantwoording aanwezig was, maar niet werd verwerkt. We hoeven toch niet te vrezen dat onder sommige ambtenaren irritatie bestaat t.o.v. de raad? We maken het zelden mee dat vanuit het college enthousiast gereageerd wordt op reacties uit de raad, in de zin van dat goede suggesties bij het college welkom zijn. Ondanks het dualisme moet een coöperatieve houding toch uitgangspunt blijven? We werken toch beide voor de samenleving? Zo stelden we. Kortom: communicatie is niet primair een kwestie van instrumenten, nota’s e.d., maar vóór alles een zaak van attitude, grondhouding, cultuur.

Het rapportcijfer

Wij hebben dit college vier jaar gesteund. Ook in moeilijke tijden. Er zijn pluspunten, er zijn minpunten. Wat is ons eindcijfer? Dat is moeilijk. In de fractie stellen we bij moeilijke dossiers onszelf wel eens de vraag: hoe zouden wij handelen als college? De werkelijkheid is immers weerbarstiger dan een papieren bestuursakkoord en bijpassende evaluatie. En we beseffen natuurlijk ook dat we allemaal afhankelijk zijn van gezondheid, en de zegen van onze Heer. We bespeuren het laatste half jaar ook barstjes in de hechtheid van dit college. Dat is aan de ene kant heel menselijk als je 8 jaar of langer met elkaar optrekt en veel en ingewikkelde zaken voor de kiezen krijgt. De houdbaarheidsdatum van dit college lijkt af te lopen. Een nieuw college kan straks proberen het net zo goed te doen, of liever: nog beter. De toekomst zal het leren. Maar wij beoordelen het college niet op basis van het laatste halfjaar, maar over de hele periode. Dan zijn er momenten waarop we de neiging hadden een rapportcijfer onder de 6 toe te kennen. Maar evengoed momenten van een veel hogere waardering. De fractie van de ChristenUnie komt uit op een goede 7.

Reactie college

In een reactie op onze inbreng zei de voorzitter van het college, burgemeester Zielhuis dat hij het zou betreuren als de indruk zou zijn dat het college de raad niet serieus zou nemen. Hij gaf aan dat zowel bij de collegeleden als bij het ambtelijk apparaat dat zeker niet de grondhouding is. Hij wees in deze laatste vergadering van de raad voor de verkiezingen ook opnieuw op het bijzondere feit dat de persoonlijke verhoudingen in college en raad en onderling zo goed zijn. Zakelijke verschillen van mening nemen niet weg dat iedereen zich inzet voor een goede besturing van de gemeente. Dit is ook onze waarneming waarvoor we dankbaar zijn, en wat we dan ook hebben beaamd.

Ton van Leijen

Labels

« Terug

Archief > 2010 > februari

Geen berichten gevonden